Christiaan Kok is aangesloten bij 3angles als associate en heeft vandaag (24 april) onderstaande artikel gepubliceerd in het Financieel Dagblad:
Moeten bedrijven bezittingen afwaarderen die door de coronacrisis minder waard zijn? Moet financiële verslaggeving een zo goed mogelijk beeld geven van de financiële positie van een bedrijf? Voor de meeste mensen zijn dit gelukkig retorische vragen. Toch is er discussie over afboekingen op leningenportefeuilles van banken volgens verslaggevingsregel IFRS 9. Waar Amerikaanse banken direct forse afboekingen nemen voor verwachte kredietverliezen, kiest men in Europa mogelijk om deze uit te smeren over de komende jaren. Het is belangrijk dat banken nu transparant communiceren over achterstanden, stopgezette aflossingen, noodkredieten, verwachte kredietverliezen en aannames waarop verwachte kredietverliezen zijn gebaseerd. In eerste plaats voor de banken zelf, om het verwachte verlies te minimaliseren. Bij welk soort leningen wordt verlies verwacht? Moeten de buffers worden versterkt? Tenslotte hebben toezichthouders dan een basis waarop ze doorlopend individuele banken en de sector kunnen beoordelen. En waarborgen dat tijdig actie wordt ondernomen.
Neem ING. Die is sinds het begin van het jaar ruim €22 mrd beurswaarde kwijt. Hiermee lijken beleggers vooral een afboeking van ruim 3% op ING’s leningenportefeuille van €600 mrd in te prijzen. Een afwaardering van €20 mrd bovenop de kleine €5 mrd voor verwachte kredietverliezen die al in de jaarcijfers van 2019 staan. Als ING een afboeking van €20 mrd verantwoordt hebben ze – gezien de netto resultaten van de afgelopen drie jaar – ongeveer vier jaar nodig om reserves op het niveau van eind 2019 te krijgen. De bank zal hopelijk geen eigen vermogen van €54 mrd blijven presenteren, terwijl beleggers ING maar €18 mrd waard vinden.
Na de kredietcrisis gaven jaarcijfers van Zuid-Europese banken en SNS jarenlang een veel te positief beeld. Buiten het beeld van belanghebbenden werden de problemen steeds groter.
Laten we niet weer in een situatie komen waar financiële verslaggevingsvoorschriften en interpretaties dit toestaan. Met de al aanwezige expertise, berekeningsmodellen en input van toezichthouders en accountants moeten banken uiterlijk eind van het jaar laten zien hoe zij er werkelijk voor staan.